Onderwijsvernieuwingen zijn nooit eenvoudig. Veranderingen moeten letten op lesmethodes, praktijkomstandigheden en de wensen van kinderen en leerkrachten. Maar daar bovenop moeten ze zich ook invechten in het gevestigde curriculum wat de kerndoelen, competenties en ontwikkeling van leerlingen beschrijft. Vaak een lang traject waarbij je stevig in je schoenen moet staan en gevalideerd bewijs op tafel dient te leggen.
Maar, wij van Springlab gaan het doen, omdat beweging té belangrijk is. Om meer bewegen in het onderwijs mogelijk te maken willen we aansluiten bij het huidige onderwijs. Als we te snel en te radicaal nieuwe onderwijsvormen toepassen, wordt de kans op grootschalige adaptatie te klein. Maar, wat wij wel erg belangrijk vinden is dat we vernieuwen. Om die reden kijken we nauwlettend mee naar de toekomst van het onderwijs zoals wordt beschreven in Onderwijs 2032 en Curriculum.nu. Dit zijn grote innovatieve projecten binnen het onderwijs met een breed draagvlak. Waar liggen kansen en hoe kunnen we bewegend leren mogelijk maken? In deze blogpost vertellen we het je.
De afgelopen jaren stond onderwijsvernieuwing al menigmaal ter discussie, lees bijvoorbeeld de volgende bronnen: NOS, Volkskrant, De Correspondent). Het huidige curriculum zou achterhaald zijn wat ongemotiveerde studenten en zelfs docenten tot gevolg zou hebben. Nieuwe kerndoelen en vernieuwde curricula moeten geformuleerd worden vanuit het nieuwe en breed gedragen platform van Curriculum.nu. Echter worden dergelijke maatregelen niet altijd gezien als oplossing voor de schoolproblematiek. Ook wij vinden dat er verandering nodig is. Maar wie zegt dat het anders moet, moet ook zelf met oplossingen moeten komen.
Dat is dan ook precies de manier van denken die we willen vermijden: moet de inhoud volledig anders? Waarom wordt onderwijsvernieuwing zo vaak gezien als een vervanging van het huidige systeem? Moet de huidige inhoud echt 180 graden om? Wij vinden dat de lessen zeker wat vrijer en speelser ingericht mogen worden. Een oplossing voor het probleem wat Rutger Bregman zeer krachtig als volgt verwoord: “Hoge cijfers, hoog salaris. Het onderwijs moet kinderen zo snel mogelijk klaarstomen om zoveel mogelijk geld te verdienen.” Met ontzettend hoge prestatiedruk worden kinderen klaargestoomd voor het grote mensen leven waarbij zowel de creativiteit van het individu als de inventiviteit van docenten of scholen ondermijnt lijken te worden. Waar is het speelse karakter van leren? Waar is de passie voor het ontdekken en uitvinden van de wereld om je heen?
Door de jaren heen is de autonomie van leerlingen en scholen al menig keer ter discussie gesteld. Van het Montessori onderwijs en de Vrije School tot aan de hypermoderne Steve Jobs Scholen en Agora. Wat mogen kinderen of scholen zelf beslissen en wat moet van hogerhand vastliggen voor de garantie van het maatschappelijk belang? Maar is deze dichotomie wel terecht? Waarom zijn er geen lesmethodes te ontwikkelen die de huidige inhoud (lees het maatschappelijk belang) waarborgen, maar de leerlingen tevens motiveren en inspireren? Met andere woorden, verzand deze discussie niet doordat vorm en inhoud door elkaar heen lopen?
Vernieuwingen in het onderwijs gaan vaak gepaard met het bekijken van zowel inhoud en vorm. Zoals iedere docent weet, staan deze twee sterk in relatie met elkaar. Een voorbeeld uit de wiskunde:
Wiskundeopdrachten zijn vaak abstract en daardoor mogelijk wat saai. Daarom is het leuker een realistische situatie te schetsen, de zogeheten contextopgaven. Maar, bij sommige opdrachten slaat men hier in door. In die gevallen is het begrijpend lezen van de opdracht een grotere uitdaging dan het oplossen van de som zelf. De terechte vraag die vervolgens rijst is: zijn kinderen dan nog wel wiskunde aan het leren? Of leren ze vooral begrijpend lezen? Dus waar draaien wiskundelessen eigenlijk om, de inhoud of de vorm? Een discussie die recentelijk is opgewaaid betreffende contextopgaven.
Het bovenstaande probleem ontstaat vaak bij geïntegreerd lesgeven. Plat gezegd is dit het tegelijkertijd aanleren en/of toetsen van meerdere competenties binnen één les of vak. Contextopgaven zijn slechts een klein toegespitst voorbeeld van geïntegreerd toetsen. Maar het geeft wel aan dat het samenvoegen van verschillende leeruitkomsten niet gemakkelijk gaat. Toch is geïntegreerd onderwijs precies wat velen willen bereiken met het ‘nieuwe onderwijs’. Curriculum.nu schrijft over de zoektocht naar de samenhang tussen vakgebieden voor de nieuwe kerndoelen voor het toekomstig onderwijs. Dit naar aanleiding van de uitkomst van het grote visietraject Onderwijs 2032:
“In een samenhangend onderwijsaanbod zijn onderdelen op een zinvolle manier met elkaar verbonden. Dit betekent niet dat vakken verdwijnen, maar wel dat onderdelen binnen een vak op elkaar betrokken worden en dat vakken op elkaar zijn afgestemd.”
Een van de voordelen van samenhangend onderwijs zou zijn dat de 21st Century skills zoals samenwerken, communicatie en digitale vaardigheden beter tot hun recht komen zonder dat er losse vakken voor nodig zijn. Het is duidelijk dat de onderwijsvisie wordt bijgesteld naar de standaard van de huidige samenleving. Maar missen we dan niet iets?
Wij vinden van wel, namelijk gezondheid! Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie is een inactieve levensstijl en overgewicht al sinds 2008 uitgeroepen als pandemie en een van de grootste veroorzakers van grote ziektes zoals kanker, hart- en vaatziekten en diabetes. Wij van Springlab voegen daardoor beweging toe aan het ruitje van kerndoelen. Minder stilzitten, niet alleen klassikaal lesgeven, meer staan, lopen en springen. Werken aan een gezonde leerling die meer energie heeft om na te denken, te leren en een gezond leven te kunnen leiden.
Maar bewegen als losstaande les kennen we reeds al als lichamelijke opvoeding. Bewegen is dus bij uitstek een geïntegreerd leerdoel dat samenhang zou moeten vinden met andere onderdelen. Maar zoals het voorbeeld van contextopgaven bij wiskunde al doet vermoeden, is dit uiterst ingewikkeld. En waar het bij wiskunde nog relatief gemakkelijk is om een argument te maken voor het gebruik van contextopgaven, is bewegen ‘slechts’ een algemeen maatschappelijk belang. Bewegen in de les heeft geen toegevoegde waarde, zo is vaak de mening van scholen en leraren. Maar is dat ook zo?
Meer ‘beweegbreaks’ of meer lichamelijke opvoeding per week. Hiervan is recentelijk aangetoond dat het positieve effecten heeft op leerprestaties. Bewegingswetenschapper en epidemioloog Amika Singh van het VU medisch centrum onderzocht de afgelopen jaren meerdere malen het effect van bewegen op leerprestaties. Singh’s onderzoek suggereert dat “kinderen van 6 tot 18 die veel ravotten, naar school fietsen of sporten gemiddeld (iets) beter op school scoren dan leeftijdsgenootjes die liever op de bank hangen.” (Volkskrant, mei 2017). Doordat de impact van deze bevindingen grote gevolgen kunnen hebben startte Signh het onderzoeksproject Smartmoves waarin verder onderzoek wordt gedaan naar de effecten van bewegen op leren. Zo deed Smartmoves meerdere onderzoeken op verschillende scholen om uit te vinden hoe bewegen de leerprestaties beïnvloedt.
Tot nu toe is vastgesteld dat de leerprestaties in ieder geval niet achteruit gaan. Momenteel doen ze verder onderzoek naar eventuele positieve effecten op de leerprestaties, maar het levert in ieder geval al een stuk gezondere kinderen op. Sign zegt zelf: “Het gezondheidsargument van bewegen telt het zwaarst. Betere leerprestaties zouden een mooi bij-effect zijn.” (in NemoKennislink, mei 2017)
Hier staat bewegen echter nog vaak los van het leerproces en is het niet volledig geïntegreerd. Geïntrigeerd bewegen spreekt niet van bewegen én leren, maar bewegend leren. Bewegend leren is het oefenen van sommen terwijl je beweegt: periodiek systeemspringen, breukhinkelen, industrialisatieverstoppertje of bottentikkertje. Dit klinkt misschien wat lachwekkend, maar stel je eens voor dat pubers de creativiteit, autonomie en eigenwijsheid van het speelplein kunnen meenemen in de les. Sommigen zien chaos. Wij zien vooral een hele gave en motiverende manier van leren.
Maar breukhinkelen wordt alleen maar geaccepteerd als het leerlingen ook echt helpt breuken te begrijpen en leren. Het is dus de taak van innovators zoals Springlab om de huidige methodieken of curricula zorgvuldig te integreren in innovatieve producten of diensten. Mede daarom zijn we ook bewegendleren.net gestart. Om te verkennen wat de innovatieve en technische mogelijkheden zijn om het onderwijs in beweging te krijgen, letterlijk en figuurlijk. En net zoals contextopgaven moeten we hierbij zoeken naar correcte versmeltingen van leren en bewegen. Met als uiteindelijk doel dat bewegen en leren samen één worden.
Hedendaagse technologie en innovatieve producten kunnen er met gemak voor zorgen dat bewegen een geïntegreerd onderdeel wordt van de lessen. Ja echt waar, ik ben er 100% van overtuigd dat we met de huidige techniek en wetenschap van leren, spelen, gedrag, motivatie en stimulering oplossingen kunnen ontwikkelen waarmee we bewegen en leren integreren. Dit is natuurlijk makkelijker gezegd dan gedaan. Toch zijn er nu al genoeg inspirerende voorbeelden te vinden die zorgen voor nieuwe manieren van leren. Hieronder som ik er enkele op:
Veel van deze oplossingen hebben iets gemeen: ze zijn interactief en hebben een explorerend karakter. Kinderen moeten zelf oplossingen zoeken voor problemen die aangedragen worden, het liefst binnen een verhaal of setting. Dit vinden wij van Springlab ook belangrijk, we willen kinderen motiveren om zelf iets te willen ontdekken, zelf in staat zijn oplossingen te vinden. Bij deze actieve houding van het uitzoeken, ontdekken, proberen of uitdenken heeft bewegen een grote rol. Zodra je beweegt, ontstaat er vaak al snel een groepsverband waarin samenwerken, communiceren, uitproberen en expressie vanzelfsprekender zijn. Geloof je me niet? Ga eens staan in een klas waar iedereen zit of ga rennen terwijl iedereen wandelt. Mensen reageren op actief gedrag wat een opening biedt voor het leren, ontdekken en spelen met elkaar.
Graag denken we bij Springlab na over andere leeromgevingen waarin het leerproces plaatsvindt. Een mooi voorbeeld is het omtoveren van de New York Hall of Science in een interactieve leeromgeving. Alles wat kinderen kunnen aanraken, bewegen of voelen verandert de omgeving om hen heen. Natuurlijk is een dergelijk voorbeeld een drastische verandering ten opzicht van de huidige leeromgevingen. Toch zijn interactieve installaties of leeromgevingen zoals Naturalis geliefde uitjes voor scholen. Het effect van dergelijke trips zijn niet te onderschatten. Kinderen dansen en spelen, proberen en communiceren, zijn teleurgesteld om naar huis te gaan en vertellen een week later nog verhalen hoe gaaf het was.
We willen kinderen laten ontdekken, samenwerken, ervaren en ze de ruimte geven voor eigen inbreng of creativiteit. Is dit nodig voor alle kinderen? Niet per se. Moet dit elke dag? Nee. Maar nu doen we het zelden of nooit. Actieve spellen of creatief lesmateriaal kan bijdragen met het doorbreken van de dagelijkse sleur waardoor kinderen gemotiveerder en vrijer kunnen leren. Hierin zien we bewegen als een mogelijkheid om anders tegen het leerproces aan te kijken. Niet alleen leren met je hoofd, maar met je hele lichaam.
Leuk ideaalbeeld, mooie woorden, welke docent zou het niet willen? Maar hoe willen we dit voor elkaar krijgen?
De grootste uitdaging is het zoeken naar overeenkomsten tussen het leerproces en de leervorm. Het zoeken van de samenhang, het smeden van de integratie. Het spel, omgeving of opdracht mag niet alleen leuk zijn, maar moet kinderen ook wat leren. Dit is een balans die vaak voorkomt bij het maken van educatieve spellen. Bij de ontwikkeling van deze zogeheten ‘serious games’ wordt er inhoudelijk met experts gesproken over de meest belangrijke leerpunten. Hoe zitten complexe leermethodes in elkaar en hoe kunnen we die kennis overdragen, laten ervaren of mee spelen? Je hebt dus voor elke game ontzettend veel inhoudelijk inzicht nodig van wat de onderliggende leerdoelen zijn of welke theoretische achtergronden je gebruikt in je lesvorm.
Dit kan Springlab niet alleen, we zijn immers ook geen onderwijsontwikkelaars. Daarom zijn we in gesprek gegaan met experts, wetenschappers en trainers binnen het onderwijs over hoe we de meest belangrijke leerelementen kunnen waarborgen in nieuwe manieren van leren en bewegen.
Daarnaast beginnen we ook niet direct met alle leeftijden. We beginnen bij de allerkleinsten in de kinderopvang en voorscholen waarbij de motorische ontwikkeling altijd hoog in het vaandel staat en de samenhang sneller gevonden is. Vanaf daar werken we stap voor stap toe naar het basis- en middelbaar onderwijs. Want iedereen heeft meer beweging nodig.
We veranderen de wereld niet in ons eentje. Daarom zijn wij benieuwd naar jouw mening, kennis en ervaringen. Graag vinden we samen met jullie uit hoe we bewegend leren het best kunnen ontwerpen en mogelijk maken. Heb jij tips, verbeteringen of aanvullingen op dit verhaal, stuur dan een mailtje naar marloes@springlab.nl of neem contact met ons op voor een kopje koffie, vinden we leuk!